RESTAURATIE VAN SCHILDERIJEN is werk voor een vakman. Art-Decor Randolph Algera heeft bijna 30 jaar ervaring.

Schilderijen zijn helaas aan verval onderhevig. De levensduur wordt bepaald door de kwaliteit van het materiaal en de temperatuur en relatieve vochtigheid van de omgeving. Brand- en waterschade spelen ook een grote rol bij beschadigingen aan schilderijen en muurschilderingen.
Kunstrestauratie, de conservering en restauratie, is dan de oplossing. Hoe gaat dat in zijn werk? Allereerst is er
Onderzoek
-Schade onderzoek bepaalt welke ingrepen nodig zijn om het werk weer in goede staat te brengen. Het onderzoeksplan houdt rekening met de restauratie ethiek, dat de gebruikte materialen zoveel mogelijk in overeenstemming moeten zijn met het oorspronkelijke karakter van het werk.
-Conditieonderzoek doen wij in ons atelier (op afspraak) of op verzoek op locatie. Dan volgt meestal een behandelvoorstel en een offerte. Constateren we tijdens de behandeling een verborgen gebrek, dan overleggen we met de klant hoe het vervolg van de behandeling zal zijn.
Verzekering
U zorgt zelf voor verzekering van uw werk tijdens het vervoer en het verblijf in ons atelier.
Werkzaamheden die een restaurator kan doen
– schoonmaken: verwijderen van vuil en vergeelde vernis, verkleurde retouches
– egaliseren van het doek, herstellen van gaten en hechten van scheuren
– bedoeken of doubleren, aanbrengen van steunlinnen
– bladderende of loszittende verf behandelen
– behandelen van leemten in de verflaag
– retoucheren van verfbeschadigingen
– repareren van panelen
– vernissen van schilderijen
– opstellen van conditierapport en schadebepaling

R.Algera restoring a painting of Jan Sluijters

VAKTERMEN – in alfabetische volgorde

Afbladderen / Blaasvorming
Afbladderen en blaasvorming van de verf ontstaan door de werking van de ondergrond, de grondlaag of de drager. Vocht is de grootste veroorzaker, vaak in combinatie met temperatuurwisseling.
Beeldverstoring / Creperen
Veranderingen aan het schilderijoppervlak kunnen de eenheid in het beeld verstoren bijv. het ontstaan van craquelé.
Bedoeken / Doubleren
Aanbrengen van een steundoek aan de achterzijde, met kleefstof, bij een verzwakt schilderij.
Blaasvorming en bladderen
Blaasvorming en bladderen is het loslaten of loskomen van de verflaag van de grondlaag, of samen met de grondlaag van de verfdrager (doek, houten paneel of metaal).
Mogelijke oorzaken:
a. klimatologische of schildertechnische of
b. hitteschade
Waarneming kan met het blote oog of via strijklicht. Bij paneelschilderijen zie je de eerste tekenen als fijne puntige blaasjes. Bij schilderingen op doek zie je dat aan de randen van de scheuren. De verflaag staat daar iets omhoog.
Brandschade
Roetvorming en rook kunnen de vernislaag uitdrogen en bij hitte verfblazen veroorzaken. Bluswater geeft bij roetaanslag een chemische reactie, waardoor de verflaag beschadigt.
Conservering
Conserveren is het nemen van maatregelen die nodig zijn voor het behoud van een schilderij.
Er zijn twee methoden van conservering namelijk
– actieve conservering waarbij je kleine ingrepen aan een schilderij doet
– passieve conservering, waarbij je kijkt naar de leefomstandigheden van een schilderij
Craquelé
Craquelé zijn kleine barstjes en scheurtjes in de verf- en vernislaag van een schilderij. Afhankelijk van de mate en soort craquelé kan er beeldverstoring ontstaan.
Drager
Het materiaal waarop een geschilderde voorstelling wordt gemaakt. Meestal zijn dit doek, houten panelen, karton, koper of papier.
Doorgroeien van de verflaag
Dit ontstaat tijdens het ouder worden van een schilderij, waarbij de onderliggende verflagen zichtbaar worden.
Hechten van scheuren
Dit kan op verschillende manieren. Een beschadigd doek maak je eerst vlak.
Aan de achterkant orden je de draden aan de rand van de scheur en weef je ze terug in de vorm. Verloren draden vervang je. Met een kunsthars als kleefmiddel en een hete soldeernaald hecht je de scheur draad voor draad aan elkaar. Soms breng je als versteviging extra draden haaks over de scheur aan. Om een gat op te vullen kun je zo ook stukjes doek inzetten. De randen van het nieuwe stukje doek rafel je uit en de draden zet je vast op het bestaande doek. Bij dik geweven soorten doek kun je de draden aan elkaar vastzetten met naald en draad. Als een scheur gehecht is en het doek stevig genoeg is, is bedoeking soms niet meer nodig.
Soms komt het voor, dat de verflaag samen met de grondverf over de drager van de afbeelding zweeft. Door de verslechterde hechting van de verflaag kan deze gaan afbladderen. Om de verflaag vast te zetten (consolideren) breng je een kleefmiddel in en met een verwarmde spatel masseer je de verfblaas, onder lichte druk, vlak.
Klimaatbeheersing
Onderdeel van passieve conservering is het controleren van het klimaat van het schilderij. De omgevingstemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid in de ruimte zijn hierbij belangrijk. Een gemiddelde temperatuur van 19-20°C en een luchtvochtigheid van ± 55% zijn goede leefomstandigheden voor een schilderij.
Marouflé / marouflage
Als een schilderij geschilderd op doek te verzwakt is en het aanbrengen van een steunlinnen niet afdoende stevigheid geeft wordt het doek bevestigd op een harde drager.
Overschilderingen
Verf aangebracht in een bestaand schilderij, door een ander dan de kunstenaar zelf, in zijn geheel of gedeeltelijk met een of meerdere verflagen wordt afgedekt.
Parketteren / Parket
Aanbrengen van een lijstconstructie aan de achterzijde van een schilderij geschilderd op een houten paneel, met als doel het paneel te verstevigen om kromtrekken van het hout tegen te gaan. Een constructie van latten wordt in de nerfrichting gelijmd, waarbij ingeschoven dwarslatten de beweging van het hout volgen.
Randbedoeking of striplining
Dit is het versterken of verbreden van de omslagrand (spanrand) van een schildersdoek. Dit kan nodig zijn als de rand instabiel is, te smal of als deze er niet meer is.
Retoucheren / Retouches
Retoucheren is bij de schilderijenrestauratie het inkleuren van ontbrekende partijen in een schilderij.
Schimmel
Dit ontstaat door een vochtige omgeving. Schimmel kan aan beide kanten van het schilderij voorkomen. Je herkent het als grauwe en waterachtige vlekken. In het verfoppervlak ziet schimmel eruit als kleine donkere puntjes.
Schoonmaken van schilderijen
Vuil kan schade veroorzaken aan een schilderij: aan de verflaag (bij schilderingen zonder vernis) of aan de vernislaag. In een vochtige omgeving hecht vuil zich snel vast. En vernislaag geeft glans en beschermt, maar kan ook vergelen. De verfkleuren veranderen van toon.
Vuilaanslag verwijder je vaak eenvoudig met zachte middelen, zonder de vernislaag te beschadigen. Bij ongeverniste schilderijen zie je de aantasting door vuil het duidelijkst op de lichte delen. Na het schoonmaken kun je een verdunde matte vernis aanbrengen om bescherming te bieden, zonder het karakter van de voorstelling te wijzigen.
Verkleurde – of vergeelde vernis verwijder je meestal met behulp van de juiste chemicaliën. Als de onderliggende verflaag te kwetsbaar is, dun je de  vernislaag af. Er blijft dan een dun laagje vernis zitten als bescherming.
Strijklicht
Licht dat het werk van opzij belicht, zo zie onregelmatigheden in het oppervlak duidelijker.
Vernis / Vernislaag
Een vernislaag op een schilderij heeft als doel om de kleuren goed uit te laten komen en geeft bescherming tegen atmosferische invloeden.
Waterschade
Vocht heeft op schilderijen (doek en paneel) dezelfde uitwerking, maar de gevolgen zijn verschillend. Dat zie je aan de werking van de drager en de verflaag. Doek krimpt en panelen trekken krom. De vernislaag kan wit uitslaan en de verf gaat bladderen. Bij brand kan bluswater de verflaag aantasten door chemische reactie.